Persoonlijke impressies van een Hollandse in Hessen. Dertien jaar woonde ik in Duitsland, vlakbij Frankfurt am Main. In een column beschreef ik alledaagse gebruiken en situaties die soms
net iets anders bleken dan in thuisland Nederland. Al mijn columns zijn tussen 2011 en 2017 verschenen in publieksblad Duitsland Magazine. Hier een selectie.
Zomer, zon en ... water. Water in hartje Duitsland, dat is de Rijn. Vandaag gaan we een stukje van de romantische Rijnroute bevaren. Zoon en vrienden mee, opa en oma op sleeptouw, en hop, in de auto naar de Rheingau, de wijnstreek ten zuidwesten van Frankfurt. In Rüdesheim beklimmen we de steiger van een van de boten van de Köln-Düsseldorfer. Met een etentje in wijngoed Schloss Vollrads in het vooruitzicht kan mijn dag niet meer stuk. Maar waar ik me nog het meest op verheug is dat ik, HOERA, eindelijk de Loreley ga zien.
We waren met z’n twintigen, schat ik. En op het moment suprême van ons Richtfest gebeurde er wat er moest gebeuren. De Zimmermeister stond bovenin de steigers en hield een poëtische toespraak met veel gelukwensen. Deze Richtspruch kregen we ook nog eens in geprinte vorm aangeboden, met onze eigen namen erboven en verpakt in een mooi lijstje. Er werd geklonken en ach, onze Hollandse snert liep best goed. Toch keken ze allemaal een béétje sip en bloeide het feest niet op tot eentje dat ons nog lang zou heugen.
Dat heb je zo met zomers. Dan heb je zomaar opeens dringend behoefte aan een zonnepetje, een picknickdeken of een mini-koelbox. En dan is het óp naar de Tchibo. ‘Naar de Tchibo?’, denkt u nu. Dacht ik ook toen mijn buurvrouw Heike een keer vroeg of ik even meeging. ‘Naar dat rare zaakje in de Hauptstraße?’, heb ik er zelfs nog achteraan gemompeld. Tegenwoordig weet ik wel beter.
Daar sta je dan. Zes jaar oud en met de bibbers in je beentjes. Valt niet mee, zo'n eerste officiële schooldag. Ter aanmoediging is in Duitsland een ludieke traditie ontstaan: de Schultüte. Nederlandse vertaling: het schoolzakje. Of: de educatieve puntzak.
Mijn man is net terug van de bakker. De zoete zaterdag kan beginnen. Een krustenbrot van zuurdesemdeeg met heerlijk knapperig korstje, twee kaiserbrötchen en....drie quarkini’s. Quarkini’s of quarkbällchen zijn alleen verkrijgbaar in het carnavalsseizoen. In Limburg, waar ik ben opgegroeid, liggen in dit seizoen de nonnevotjes op de toonbank van de bakker – quarkini’s smaken net zo, maar zijn kleiner, ronder en er zit iets van kwark door het deeg. Quarkini’s zijn mijn stiekeme verslaving.
Duitse kinderen zijn goed in belletje trekken. Althans bij ons in het buurtje. Tring, deur open, niemand daar. Soms hoor je
dan wat geproest om het hoekje van de heg. En als je heel lang wacht en je muisstil houdt, kan het zijn dat je een nieuwsgierig hoofdje om diezelfde hoek van diezelfde heg ziet verschijnen. Nu
het winterseizoen weer is begonnen mogen de belletjestrekkers een paar keer legaal hun gang gaan.
Ik ben erg slecht in auto’s herkennen. In merken, types en wel of geen combi, bedoel ik. Bekenden klagen over waarom ik niet zwaaide, of had ik ze dan niet langs zien rijden, toen en daar? De kleur, dat is voor mij het allerbelangrijkste herkenningscriterium van een auto. In Duitsland kijk ik ook altijd snel nog even naar het nummerbord, daar zit behoorlijk wat informatie in en is dus lekker makkelijk te onthouden. Al helemaal als het een Wunschkennzeichen is, een nummerbord op maat.
Pure kwelling zo nu en dan, die Duitse taal. Soms zijn de woorden identiek aan die in het Nederlands of op z’n minst makkelijk herleidbaar: Lampe – lamp, Telefon – telefoon, en dan weer totaal verschillende: krank – ziek, Urlaub – vakantie. De Duitse Frikadelle lijkt meer op een platgeslagen gehaktbal dan op onze nationale snack en een deftig gerecht is geen chique haute cuisine, maar een flinke schotel stevige kost. Nu is mijn Duitse woordenschat in meer dan tien jaar Duitsland best flink gegroeid, toch is het me gelukt nog zeer recentelijk twee gedenkwaardige taalflaters op mijn naam te krijgen.
Rondvliegende pepernoten in huis. Een jaarlijks terugkerend ritueel tijdens de Sinterklaasdagen toen we nog in Nederland woonden en zo had ik het ook gepland in Duitsland. Dat dit plan tot een soort cultuurschok zou leiden, waarmee ik ook nog lang na de Sinterklaastijd veel succes zou oogsten op feesten en partijen, dat wist ik toen nog niet.
Voor ons gevoel waren we naar een subtropisch land verhuisd. Zo warm was de zomer van 2001 in hartje Duitsland. Een aangenaam soort vakantiegevoel. Ook al omdat alles nieuw en onbekend was, het even wennen was met de taal en we onevenredig veel toeristische uitstapjes maakten in het begin. Woonden we nu echt maar vier uur rijden van onze roots in Nederland vandaan?
Brood zorgt in ons gezin voor een regelmatig terugkerend logistiek probleempje. Blik in de diepvries, gevolgd door de kreet: ‘Mam, we hebben geen brood meer!’ betekent: onze voorraad Nederlands brood is op. Zijn we echt alweer door die acht gesneden tarwe en halfvolkoren heen?
Vrij snel na onze verhuizing naar Duitsland liet mijn man mij een email zien afkomstig van een van zijn naaste collega’s. Lieber Han, las ik. Lieber Han? Ik was heel even diep geschokt. Of was het gewoon jaloezie op de ongewoon liefdevolle toon waarop mijn man werd aangesproken?